Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD6601

Datum uitspraak2008-07-04
Datum gepubliceerd2008-07-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/1748 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bestreden besluit berust op ondeugdelijke medisch grondslag. Wijzigingsbesluit met ongewijzigde voortzetting WAO-uitkering van 80 tot 100%. Toewijzing verzoek vergoeding wettelijke rente en proceskosten.


Uitspraak

06/1748 WAO Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellante], tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 20 februari 2006, 05/2338 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 4 juli 2008 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. C.H.J. Voncken-Crijns, werkzaam bij de Stichting Rechtsbijstand te Tilburg, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Namens appellante zijn nadere stukken ingezonden, waarop van de zijde van het Uwv is gereageerd. Door de Raad desverzocht heeft psychiater prof. dr. G.F. Koerselman bij rapport van 19 maart 2008 van verslag en advies gediend met betrekking tot enige omtrent de gezondheidstoestand en het vermogen tot het verrichten van arbeid van appellante gerezen vragen. Bij schrijven van 8 april 2008 heeft het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar ingebracht. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 mei 2008. Appellante is met voorafgaand bericht niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F. van Dam. II. OVERWEGINGEN 1. Bij schrijven van 8 april 2008 heeft het Uwv te kennen gegeven de conclusies van de door de Raad geraadpleegde deskundige te zullen volgen. Het bij dit schrijven gevoegde nieuwe besluit op bezwaar van 8 april 2008 heeft als gevolg dat appellantes uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering alsnog met ingang van 23 mei 2005 ongewijzigd wordt voortgezet naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. 2. De Raad is van oordeel dat in verband hiermee het besluit van 19 september 2005 (hierna besluit 1), als berustend op een ondeugdelijke medische grondslag, niet in stand kan blijven. De aangevallen uitspraak alsmede dat besluit dienen te worden vernietigd. 3. Van de zijde van appellante is verzocht om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand overeenkomstig het besluit proceskosten bestuursrecht, vergoeding van de wettelijke rente en vergoeding van het griffierecht. 4. Het verzoek van appellante om vergoeding van de wettelijke rente komt voor toewijzing in aanmerking. Wat betreft de wijze waarop het Uwv de aan appellante toekomende vergoeding, bestaande uit de wettelijke rente over de na te betalen uitkering dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 1 november 1995, LJN: ZB1495. 4.1. De Raad acht termen aanwezig om op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante in beroep en in hoger beroep. 4.2. Deze kosten worden begroot op € 322,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en op € 322,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Vernietigt de aangevallen uitspraak; Verklaart het beroep tegen het bestreden besluit 1 gegrond en vernietigt dat besluit; Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tot vergoeding van schade als hiervoor is aangegeven; Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de proceskosten van appellante in beroep en in hoger beroep tot een bedrag groot € 644,-, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen; Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan appellante het betaalde griffierecht van € 142,- vergoedt. Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.W.A. Schimmel als griffier, uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2008. (get.) D.J. van der Vos. (get.) M.W.A. Schimmel. JL